Sinds dat Warenar een pot met goud heeft ontdekt die zijn grootvader vroeger heeft verstopt, is hij geobsedeerd geraakt met de angst om het geld te verliezen. Tegelijkertijd durft hij het geld aan niets uit te geven in de angst dat zijn rijkdom zal worden herkend, waardoor hij onnodig in diepe armoede leeft.
Sinds dat Warenar een pot met goud heeft ontdekt die zijn grootvader vroeger heeft verstopt, is hij geobsedeerd geraakt met de angst om het geld te verliezen. Tegelijkertijd durft hij het geld aan niets uit te geven in de angst dat zijn rijkdom zal worden herkend, waardoor hij onnodig in diepe armoede leeft. Zijn achterdocht groeit waardoor hij iedere nacht het geld naar een andere plek verplaatst, maar zijn schat wordt ontdekt door een knecht die het geld steelt. Wanneer Warenar zich hiervan bewust is, raakt hij enorm in paniek. Toch kent het verhaal een goede afloop: de knecht geeft het geld terug maar Warenar wil er niets meer mee te maken hebben. Daarom geeft hij het als bruidsschat aan zijn onlangs bevallen dochter. Bovendien is Warenar voorgoed van zijn gierigheid af!