Wanneer Johan in het Byzantijnse rijk op zoek gaat naar Merlijn krijgt hij meer vragen dan antwoorden. Kati en de magiër zijn er overvallen door onbekenden. Kati overleefde de aanval met giftig sawdapoeder nauwelijks. Volgens Merlijn kan Johan alleen nog een grafsteen begroeten. De stad Loadicea kampt nog met andere problemen. Kalief Al-Hakim heeft zijn zinnen op de stad Aleppo gezet en moet daarvoor het Byzantijnse leger uitschakelen. Hij roept de hulp in van een zeer kwaadaardige bondgenoot, Ad-Darazi. Die bestookt zijn vijand met allerlei vreselijke plagen. Johan trekt met een aanzienlijk leger naar de piramide van Mer Neteru, waar de Arabische tovenaar verblijft. Maar die ontleent bovenmenselijke krachten aan de piramide. Er zit niets anders op dan de confrontatie met Ad-Darazi aan te gaan, man tegen man…