In 2003 is de wettelijke regeling voor de aannemingsovereenkomst in Titel 7.12 BW opgenomen. Dit deel van de Asser-serie biedt een grondige uiteenzetting van dit onderwerp.
In het eerste gedeelte van dit boek wordt de aanneming van werk behandeld als een bilaterale rechtsverhouding tussen opdrachtgever en aannemer. Voor de in de praktijk zeer belangrijke categorie van de aanneming van bouwwerken zal daarnaast het autonome recht in de vorm van algemene voorwaarden van grote betekenis blijven. Daarom wordt de wettelijke regeling regelmatig vergeleken met dit autonome recht en de (arbitrale) rechtspraak.
In het tweede gedeelte wordt de aanneming van werk besproken vanuit een multilateraal perspectief. Bezien wordt hier op welke wijzen een individuele aannemingsovereenkomst kan samenhangen met andere rechtsverhoudingen. De volgende onderwerpen passeren de revue: hoofd- en onderaanneming, nevenaanneming, bouwcombinatie en bouwteam.
In de tweede druk is bijzondere aandacht geschonken aan nieuwe door zelfregulering tot stand gekomen regelstelsels. Voorts is ingegaan op de Aanbestedingswet 2012. Als kader voor indirecte rechtsvergelijking is toegevoegd het Draft Common Frame of Reference 2009.