Al langer dan een halve eeuw staat het intellectuele eigendomsrecht in de startblokken voor integratie in het burgerlijk recht. Toch is dit tot op de dag van vandaag nog altijd niet gebeurd. Hoe kan dit? Staan de prominente Europese ontwikkelingen op dit rechtsgebied integratie wellicht in de weg? Deze monografie werpt een beschouwende blik op dit vraagstuk.

Toen E.M. Meijers werd gevraagd het nieuwe burgerlijk wetboek op te stellen, was zijn intentie altijd al de inkapseling van het intellectuele eigendomsrecht in het burgerlijk recht. Voor hem was het een principiële kwestie dat het auteursrecht, merkenrecht, octrooirecht en aanverwante rechtsgebieden onderdeel zouden uitmaken van het burgerlijk recht. Door de dood van Meijers ingehaald, zijn deze voornemens destijds niet gerealiseerd. 

Toch verdween de integratie van het intellectuele eigendomsrecht in het burgerlijk recht niet van tafel - tot op de dag van vandaag. Een reactie van voormalig Minister van Justitie E.J. Hirsch Ballin op een vraag vanuit het parlement in het jaar 1995: “Waar is het Boek 9 dan gebleven? Boek 9 (...) is nog steeds in gedachte en ligt nog steeds in de voornemens - die herbevestig ik bij deze gelegenheid graag - voor de totstandkoming van een volledige codificatie van het burgerlijk recht.“ En nog recentelijk is in het mei-nummer van Ars Aequi 2017 door Dirk Visser en Hanneke Spath een oproep gedaan om (nu echt) te komen tot een Boek 9 BW, zij het met een codificatie van (alleen) de vermogensrechtelijke aspecten van de intellectuele eigendom. Deze oproep werd gesteund door vijftig i.e.-hoogleraren. 

Ook de tweede editie van Intellectuele eigendom staat daarom stil bij de vraag waarom het intellectuele eigendomsrecht nog altijd niet zijn weg gevonden heeft naar het burgerlijk recht en of daartoe nog steeds aanleiding bestaat. 



Codificatie intellectuele eigendomsrecht

Sinds de eerste druk van deze monografie lijkt het codificatieproces verder weg dan ooit. Het accent in de tekst verschuift daarmee van een beschouwing over een mogelijke integratie in het burgerlijk wetboek en of dit mogelijk wordt geblokkeerd door dan wel onnodig of zelfs onwenselijk wordt gemaakt door Europese ontwikkelingen op dit rechtsgebied, naar die Europese ontwikkelingen zelf. 

De opzet van de tweede druk is net als zijn voorganger thematisch van aard. Het betreft geen A-Z behandeling van actueel geldende bepalingen in het intellectueel eigendomsrecht. In plaats daarvan werpt het een beschouwende blik vanuit diverse invalshoeken op de integratievraagstuk. De uitgave biedt hiermee waardevolle inzichten voor de praktijkjurist, wetenschapper en beleidsmaker.