De problematiek van een holdingvennootschap bij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit
De problematiek van een holdingvennootschap bij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit
Er is al veel over de Bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) uit de Successiewet 1956 en de toepassing ervan op een onderneming geschreven. Dit is echter de eerste uitgave die een kritische en uitvoerige blik werpt op de toepassing ervan op een belang in een holdingvennootschap.
Leverbaar
Er is al veel over de Bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) uit de Successiewet 1956 en de toepassing ervan op een onderneming geschreven. Dit is echter de eerste uitgave die een kritische en uitvoerige blik werpt op de toepassing ervan op een belang in een holdingvennootschap. Hiermee vult deze scriptie een leegte in de literatuur over bedrijfsopvolging. Er lijkt nog geen einde te komen aan de toenemende vergrijzing in Nederland. Mede in het licht van het grote aantal familieondernemingen # zo#n 70% van de bedrijven # is het belang van een goed geregelde bedrijfsoverdracht groter dan ooit. Echter, op grond van de Successiewet 1956 is er een hoge heffing van belastingen verschuldigd bij een dergelijke bedrijfsoverdracht. Hierdoor kan de continuïteit van deze ondernemingen gevaar lopen. De ratio van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) is om de continuïteit van reële bedrijfsopvolgingen niet in het gedrang te brengen, waarbij het uitgangspunt is dat de onderneming direct wordt gehouden. De scriptie De problematiek van een holdingvennootschap bij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit analyseert kritisch in hoeverre de BOF hierin slaagt. Bedrijfsopvolgingen bij holdingvennootschappen Naast een kritische analyse van de Bedrijfsopvolgingsfaciliteit, voert de titel ook een rechtsvergelijking uit tussen de Nederlandse, Duitse en Vlaamse faciliteit. De faciliteiten van beide landen zijn recentelijk aan vele veranderingen onderhevig geweest. Dit is het eerste onderzoek dat de nieuwe faciliteiten sinds die wijzigingen tegen de meetlat legt. Deze rechtsvergelijking brengt tal van waardevolle inzichten aan het licht die op positieve wijze de BOF kunnen aanvullen. Hierdoor wordt meer recht gedaan aan de ratio ervan: het faciliëren van alle reële bedrijfsopvolgingen. Tot slot onderlijnt de auteur diverse aanbevelingen tot aanpassing van de BOF in de Successiewet 1956. Houdt u zich als fiscalist bezig met bedrijfsopvolgingen van (holding) vennootschappen? Dan zult u beslist uw voordeel doen met de bevindingen en aanbevelingen uit deze publicatie. Ook voor studenten en wetenschappers brengt dit onderzoek interessante inzichten aan het licht.