een vervolgonderzoek om de doorzettingsmacht van de politie te verduidelijken
een vervolgonderzoek om de doorzettingsmacht van de politie te verduidelijken
Een aangifte is bij de aanpak van gedwongen prostitutie niet perse nodig als er ook voldoende andere bewijsmiddelen voorhanden zijn, bijvoorbeeld op basis van prostitutiecontroles en financieel onderzoek.
Niet leverbaar
Een aangifte is bij de aanpak van gedwongen prostitutie niet perse nodig als er ook voldoende andere bewijsmiddelen voorhanden zijn, bijvoorbeeld op basis van prostitutiecontroles en financieel onderzoek. Dit blijkt uit onderzoek van Marjolein Goderie. Slachtoffers van mensenhandel in de prostitutie vinden het lang niet altijd in hun eigen belang om aangifte te doen bij de politie. De aangiftebereidheid is dan ook laag. Ook de politie is vanwege het mogelijke risico voor het slachtoffer soms terughoudend om een aangifte van een slachtoffer van mensenhandel op te nemen, maar ziet die aangifte wel als belangrijke start van een opsporingsonderzoek. Opsporen en vervolgen zonder aangifte is in principe juridisch mogelijk, maar wordt nog teveel als papieren werkelijkheid gezien. Uit dit onderzoek blijkt dat er wel degelijk mogelijkheden in de praktijk zijn om zonder aangifte van een slachtoffer succesvol een opsporingsonderzoek te starten en verdachten te vervolgen en voor de rechter te brengen. Rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens biedt daarbij ruimte voor creatieve oplossingen van de zijde van de politie. Het onderzoek biedt daarmee handvatten voor de opsporingspraktijk bij mensenhandel in de prostitutie.
Een van de redenen voor de lage aangiftebereidheid bij mensenhandel in de prostitutie is dat veel slachtoffers erg bang zijn, bijvoorbeeld voor wraakacties van hun uitbuiters. Ook vrezen slachtoffers dat de politie weinig kan en zal doen om de verdachten meteen aan te pakken. Zelfs al worden er aangiften verkregen, dan is de kwaliteit er van vaak niet optimaal. Een oplossing zou daarom zijn om niet de aangifte van het slachtoffer als vertrekpunt te nemen maar bij de opsporing meer verdachte-gericht te werk te gaan.
In dit onderzoek is daarom door middel van interviews met deskundigen en een analyse van jurisprudentie uitgezocht wat mogelijkheden in de praktijk zijn om een opsporingsonderzoek naar mensenhandel in de prostitutie succesvol te starten of te volbrengen zonder dat slachtoffers (eerst) aangifte doen. Deze mogelijkheden zijn in de politiepraktijk nog onvoldoende bekend.
Uit de interviews komen kansrijke opsporingsmethoden naar voren, uit de speurtocht naar jurisprudentie succesvolle bewijsmiddelen. Voorbeelden van succesvolle opsporingsmiddelen zijn het beginnen van een onderzoek op basis van een melding, digitaal onderzoek, de heimelijke doorzoeking en observaties door de politie. Een aangifte is niet perse nodig als de opsporing zich gaat richten op het verkrijgen van andere bewijsmiddelen. Uit de jurisprudentie blijkt dat sommige politieteams en officieren van justitie dit pad al eens succesvol gevolgd hebben.
De politie en het Openbaar Ministerie kijken nu hoe zij de mogelijkheden om vaker verdachte gericht op te gaan sporen verder kunnen gaan ontwikkelen.