Deze bundel verschijnt ter nagedachtenis aan prof. mr. Jannes Eggens (1891-1964) en zijn werk. Het werk van Eggens behoort niet meer tot de standaardliteratuur voor de hedendaagse jurist. Toch biedt het werk van Eggens voor moderne juristen nog voldoende uitdaging en verrijking. Om dat te illustreren gaan in deze bundel hedendaagse juristen twaalf maal de dialoog aan met Eggens. Steeds is een tekst van Eggens opgenomen, waarna een hedendaagse auteur in een eigen bijdrage de materie bespreekt. Aan de bijdragen die de auteurs geschreven hebben valt de enorme reikwijdte van Eggens’ geschriften af te lezen. Alleen al de hier besproken teksten betreffen onder meer het bewijsrecht (besproken door prof. mr. A.C. van Schaick), het beslag- en executierecht (besproken door prof. mr. A.W. Jongbloed), het erfrecht (besproken door prof. mr. M.J.A. van Mourik) en het intellectueel eigendomsrecht (besproken door prof. mr. W.A. Hoyng en mr. L.E. Dijkman). Ook qua betoogtrant bestrijkt Eggens het hele spectrum. Op het gebied van het goederenrecht waagt hij zich aan juridische fijnslijperij op de vierkante millimeter (besproken door prof. mr. J.E. Jansen en prof. mr. S.E. Bartels). Op het gebied het verbintenissenrecht beschrijft hij daarentegen weidse vergezichten, waar elke rechtsregel met elkaar in verband staat en open normen voor billijke uitkomsten moeten zorgen (besproken door prof. mr. F.B. Bakels, mr. I.G.C. bij de Vaate en prof. mr. drs. C.H. Sieburgh). Wat steeds opvalt, onafhankelijk van het gekozen perspectief, is de methode die Eggens hanteert: een geheel eigen aanpak, die leidt tot een geheel eigen kijk op het recht (besproken door prof. mr. C.J.H. Jansen, prof. mr. P. van Schilfgaarde en mr. drs. T.E. Booms). De bundel is een uitnodiging – in twaalf delen – aan de lezer om zich te verdiepen in het werk van Eggens en zijn methode van denken. Voor eenieder die die uitnodiging aanneemt liggen over de volle breedte van het privaatrecht verrassende inzichten te wachten.