In 1843 zet een zelf nog jonge, maar toch reeds ervaren legerofficier “wenken” — goede raad — op schrift in een serie brieven gericht aan zijn jongere broer, die in zijn eigen voetspoor begint aan een militaire loopbaan. In 1848 wordt een bewerking van deze brieven in druk uitgegeven. Het boek wordt in militaire kringen een bestseller en zal generaties lang Nederlandse militairen blijven inspireren. Nog altijd wordt het beschouwd als een klassiek werk van militaire letterkunde.

Al is sindsdien de wereld ingrijpend veranderd, toch kan ook nu nog een beginnend officier — of eigenlijk: iedereen, militair of burger, die aan een maatschappelijke carrière begint — met de inhoud van dit boek zijn of haar voordeel doen. Veel van wat deze schrijver ons te zeggen heeft over integriteit, het functioneren als lid van een organisatie, loyaliteit, leiderschap, het dragen en nemen van verantwoordelijkheid, motivatie en het omgaan met geld en vrije tijd is van alle eeuwen.

Dit boek is bovendien een beeldende getuigenis uit eerste hand van de belevingswereld van een jonge Nederlandse militair van omstreeks het midden van de 19e eeuw. Het geeft een heldere blik van binnenuit op het leger van die tijd en is daarom ook van belang voor de Nederlandse militaire en sociale geschiedenis.

“… men zou zich vergissen, wanneer men ― naar den titel oordeelende ― meende dat dit werk slechts wenken bevatte voor jonge officieren; ook voor de ouderen die met [hen] zullen omgaan, en voor de chefs die [hen] zullen leiden en bevelen, behelst het menige gepaste opmerking en menige raadgeving, van het hoogste gewigt en de grootste juistheid.” — Militaire Spectator (1848)