Een familiegeschiedenis vol dogma's, afhankelijkheid en veerkracht
Een familiegeschiedenis vol dogma's, afhankelijkheid en veerkracht
Elisabeth van Oostrum groeide op als oudste kind van een groot katholiek gezin in het zwaar protestantse Ede. Bij het sterfbed van haar moeder haalt ze herinneringen op aan het leven van haar moeder, en aan het leven van haar broers, zus en haarzelf.
Leverbaar
Elisabeth van Oostrum groeide op als oudste kind van een groot katholiek gezin in het zwaar protestantse Ede. Bij het sterfbed van haar moeder haalt ze herinneringen op aan het leven van haar moeder, en aan het leven van haar broers, zus en haarzelf.
Met op de achtergrond bijna 100 jaar katholiek leven, zien we de strijd van het afzetten tegen en loslaten van het geloof, maar ook de zoektocht naar alternatieven en zelfs het goede van de roomse restjes.
Zij zoekt naar mogelijke oorzaken van de verslaving van twee broers en haar zus. Hebben die ook met de rigide geloofsbeleving te maken? In haar werk als wethouder en bestuurder zoekt zij antwoorden om haar familieverhaal een plaats te geven. Dit helpt haar om op een andere wijze naar haar moeder en haar eigen leven te kijken.
‘In een meeslepend persoonlijk verhaal geeft Elisabeth van Oostrum een mooi beeld van waar een strenge katholieke opvoeding toe kan leiden. Ze neemt ons mee in het verdriet, de verslaving en het verlies die eruit voortkwamen. En vult dat aan met een milde blik op de verbindende werking die religie en levensovertuigingen toch ook kunnen bieden.’
Robbert Bodegraven, directeur Humanistisch Verbond
‘Dicht op de huid geschreven grijpt de benauwdheid van een kindertijd je bij de strot. Wonderbaarlijk hoe levenskracht, vrijheidsdrang, creativiteit en openheid desondanks hun weg vinden.’
Christa Anbeek, hoogleraar theologie en schrijver van het beste spirituele boek 2019
‘Reflecterend op haar leven, met subtiliteit en veel empathie, beschrijft Elisabeth zichzelf en de mensen van wie zij ten diepste houdt, maar die niet de gemakkelijkste zijn. Gaandeweg ontdekt ze ook dat haar eigen en hun gewonde karaktereigenschappen wel eens niet zo exclusief door de beleden godsdienst zelf te verklaren zijn. Elke godsdienstbeleving is immers oh zo doortrokken van beschadigde menselijkheid. Haar oproep versta ik zo dat godsdiensten, ook in hun ‘heilige resten’, mogen bijdragen tot liefdevolle heling van deze menselijke gebrokenheid, en er niet zelf aan ten prooi vallen. Die oproep beaam ik zeer.’
Mgr. E. de Jong, hulpbisschop van het Bisdom Roermond