Reginald is gek.
Niet altijd, maar af en toe raakt hij het spoor bijster en wordt hij opgenomen. De wereld waarin zijn dagelijks leven zich afspeelt heeft sowieso iets van een gekkenhuis. Dapper, onvermoeibaar en niet bang te krijgen, manoeuvreert Reginald door het leven.
De memoires van de inmiddels 75-jarige Reginald zijn beknopte weerslag van een opmerkelijk leven dat eigenlijk doodgewoon is.

Reginald Bos’ (Amsterdam, 1945) leven leest als een schelmenroman; twaalf ambachten, dertien ongelukken en regelmatig opnames in psychiatrische klinieken, want Reggie is manisch. Na een niet afgemaakte mulo werkt hij onder meer als bloemenverkoper in Duitland, als pompbediende en achter de bar van louche cafés. Met ongelooflijke veerkracht loodst hij zijn vrouw en dochter door de doolhof van zijn bestaan. Uiteindelijk vindt hij via de sociale werkplaats een baan als boekbinder bij de UvA. Als hij na een manische periode helemaal arbeidsongeschikt raakt verhuist hij naar Duitsland waar het zo goedkoop wonen is. Zijn laatste jaren brengt hij door in Hoogeveen waar de eerste tekenen van dementie zich zich aankondigen. Bij het verschijnen van zijn memoires woont hij al niet meer thuis.