In de onrust die begin jaren zestig van de negentiende eeuw heerst op de katoenplantages in South Carolina, verliest plantage-eigenaar Archibald Thompson zijn echtgenote. Na verloop van tijd hertrouwt hij met de veel jongere Julie Montclair, wier familie hij daar financieel letterlijk en figuurlijk mee uit de brand helpt. Hij is oud en dik, vindt hij zelf, zij is mooi en jong en van intimiteit tussen hen kan er wat hem betreft dan ook geen sprake zijn. Omdat zij een uitstekende verstandhouding met elkaar hebben, besluit hij haar op het gebied van de liefde enige vrijheid te gunnen. Dat zij uitgerekend een van zijn slaven, de goedgebouwde Dale, daarvoor uitkiest, veroorzaakt bij hem allerlei verwarrende gevoelens. Bovendien worden die twee verliefd op elkaar, wat in de tijd waarin bitter gestreden wordt om de afschaffing van de slavernij alles op scherp zet. Booker gaat over racisme maar gaat voorbij, letterlijk en figuurlijk, aan het zwart-witbeeld dat daar meestal van geschapen wordt.