Verhaal van niet-aantoonbare immateriële schade bij een inbreuk op de AVG
Verhaal van niet-aantoonbare immateriële schade bij een inbreuk op de AVG
Privacy(recht) is sinds de invoering en inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming in 2018 meer dan ooit tevoren een hot topic. Op grond van de AVG beschikt de burger over privaatrechtelijke instrumenten om naleving af te dwingen of een schadevergoeding te vorderen bij een inbreuk op de AVG (artikel 82).
Levertijd: 5 tot 10 werkdagen
Privacy(recht) is sinds de invoering en inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming in 2018 meer dan ooit tevoren een hot topic. Op grond van de AVG beschikt de burger over privaatrechtelijke instrumenten om naleving af te dwingen of een schadevergoeding te vorderen bij een inbreuk op de AVG (artikel 82). Op een dergelijke schadevergoedingsvordering is thans het nationale (schadevergoedings)recht van toepassing.
De Hoge Raad heeft in het EBI-arrest (15 maart 2019) in algemene zin uitgewerkt wanneer sprake is van een persoonsaantasting op andere wijze in de zin van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Een persoonsaantasting kán worden verondersteld wanneer de nadelige gevolgen gelet op ‘de aard en de ernst van de normschending’ zo voor de hand liggend zijn. Bij een schending van het recht op bescherming van persoonsgegevens gaat het vaak om onbekende en speculatieve nadelige gevolgen. Uit de na het EBI-arrest gewezen rechtspraak blijkt niet altijd even duidelijk wanneer niet-geconcretiseerde immateriële schade bij een inbreuk op het recht op gegevensbescherming nu precies wordt vergoed.
Met dit boek beoogt de auteur meer duidelijkheid te scheppen over de (on)mogelijkheden van het verhalen van niet-aantoonbare immateriële schade bij een schending van het recht op bescherming van persoonsgegevens naar huidig Nederlands recht in het licht van de AVG. In het verlengde daarvan introduceert de auteur een gezichtspuntenbenadering aan de hand waarvan de rechter een vordering tot vergoeding van immateriële schade bij een inbreuk op het recht op gegevensbescherming kan beoordelen. Met deze gezichtspuntenbenadering wordt specifiek voor wat betreft het recht op gegevensbescherming invulling gegeven aan het toetsingscriterium ‘de aard en de ernst van de normschending’ van het EBI-arrest.