Dit boek gaat over twee typen gezinnen met meer dan twee ouders: gezinnen met twee moeders die met een bekende donor een kind krijgen, en gezinnen die ontstaan na een scheiding waarbij een stiefouder deel gaat uitmaken van het leven van het kind. In beide gevallen zijn ten minste drie ouders betrokken bij het kind, terwijl het Nederlandse gezagsrecht uitgaat van twee ouders. Dat roept de vraag op of meeroudergezag gewenst is voor dit soort gezinnen. In opdracht van het WODC en het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft een multidisciplinair onderzoeksteam van de Vrije Universiteit Amsterdam, de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Utrecht zich hierover gebogen.

Het onderzoek bestaat uit een rechtsvergelijkende en een empirische studie. Het Nederlandse gezagsrecht wordt uiteengezet en vergeleken met het Engelse recht, dat gezag aan meer dan twee personen tegelijk toestaat. Dat leidt tot een aantal belangrijke constateringen. In het empirische deel is door onderzoek onder professionals, ouders en volwassen kinderen in kaart gebracht welke rollen ouders daadwerkelijk hebben, tegen welke problemen zij aanlopen en of meeroudergezag daarvoor een oplossing is. Het boek bevat een schat aan rechtsvergelijkende en empirische gegevens en is een aanrader voor wetenschappers, praktijkjuristen en studenten.