Zussen Joleen, Katinka en Puck worden pas aan het bestaan van hun oudoom Per herinnerd wanneer hij op sterven ligt. Hij wil hun zijn boerderij, met een stel IJslandse paarden, nalaten. Paardentrainer Katinka ziet deze levende erfenis wel zitten. Serveerster Puck is vooral bezig met haar knipperlichtrelatie, en kunstenaar Joleen heeft een instinctieve afkeer van de boerderij. Waarom wil hun moeder, die op de boerderij is opgegroeid, de erfenis zelf niet aannemen? Terwijl de zussen worstelen met hun keuzes, komen ze dankzij een oud dagboek op het spoor van een familiegeheim.