In Boekhouden voor juristen staat de toepassing van de fiscale regels op de vennootschappelijke (boekhoudkundige/bedrijfseconomische) gegevens centraal: de theorie wordt vertaald naar concrete cijfers. Het accent ligt hierbij op de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Aan de hand van illustratieve voorbeelden wordt de theorie stap voor stap uitgelegd en verduidelijkt. Ieder hoofdstuk bevat duidelijke leerdoelen en wordt afgesloten met een aantal uitgebreide casussen. Het boek bevat veel praktijktips en rekenvoorbeelden en is in de eerste plaats bedoeld voor hbo- en wo-studenten fiscaal recht of fiscale economie. Door de overzichtelijke opbouw en de vele praktijkvoorbeelden is Boekhouden voor juristen ook zeer geschikt voor de fiscale beroepspraktijk. Het boek begint met een inleidend hoofdstuk over de belangrijkste boekhoudkundige begrippen en regels. Daarna komen de volgende onderwerpen aan bod: - fiscale winstbepaling van een eenmanszaak; - fiscale winstbepaling van een besloten vennootschap; - inbreng van een eenmanszaak in een samenwerkingsverband; - inbreng van een eenmanszaak in een besloten vennootschap; - consolidatie; - administratieve verwerking van de omzetbelasting. Deze zevende druk is ten opzichte van de vorige druk ingrijpend gewijzigd. De theorie is geüpdatet naar de stand van zaken per eind 2024. Daarnaast zijn in de hoofdstukken 2, 3, 5 en 8 nieuwe casussen opgenomen. Verder zijn alle hoofdstukken voorzien van leerdoelen, zodat het boek nog beter aansluit op de onderwijspraktijk. Ten slotte is de rode draadcasus gewijzigd en hebben andere casusposities een naamswijziging ondergaan.