Kunstenaarstuinen beschrijft meer dan twintig tuinen die een geheim toevluchtsoord, inspiratiebron,
atelier en thuis waren voor beroemde schilders. Van het huis van Paul Cézanne in het zuiden van
Frankrijk tot Frederick Childe Hassam in de tuin van Celia Thaxter voor de kust van Maine, Verenigde
Staten.
Bloemen en tuinen zijn vaak de eerste keuze geweest voor kunstenaars die een onderwerp kozen voor hun werk. De tuin van Claude Monet in Giverny laat zien hoe één tuin de katalysator kan zijn voor honderden geweldige schilderijen. Soms wordt een heel dorp het middelpunt voor een kolonie van kunstenaars, zoals in Murnau in de Beierse heuvels van Zuid-Duitsland en in Skagen op het meest noordelijke stukje Denemarken.

Dit boek gaat over het leven, de huizen en de tuinen van grote kunstenaars.
De tuinen kunnen vandaag de dag nog steeds bezocht worden. In het boek is bezoekersinformatie
opgenomen.
Met de volgende kunstenaars: Paul Cézanne, Frida Kahlo, Pierre-Auguste Renoir, Salvador Dalí,
Leonardo da Vinci, Peter Paul Rubens, Emil Nolde, Max Liebermann, Joaquín Sorolla, Henri Le Sidaner, J. Alden Weir en anderen in New England, Laurits Tuxen en P.S. Krøyer in Skagen, Wassily Kandinsky en Gabriele Münter in het Münter huis te Murnau, William en May Morris in Kelmscott Manor in Oxfordshire, E.A. Hornel en andere Kirkcudbrightkunstenaars in het Broughton huis, Duncan Grant en Vanessa Bell in Charleston in Sussex en Claude Monet en anderen in Giverny en Argenteuil.