Preadviezen commerciele rechtspraktijk
governance bij zorginstellingen en pensioenfondsen
Preadviezen commerciele rechtspraktijk
governance bij zorginstellingen en pensioenfondsen
Heden ten dage worden 'maatschappelijke ondernemingen' als onderwijs- en zorginstellingen regelmatig georganiseerd in de vorm van een stichting en wordt de stichting gebruikt als rechtsvorm voor beleggingsinstellingen of pensioenfondsen.
Leverbaar
Heden ten dage worden 'maatschappelijke ondernemingen' als onderwijs- en zorginstellingen regelmatig georganiseerd in de vorm van een stichting en wordt de stichting gebruikt als rechtsvorm voor beleggingsinstellingen of pensioenfondsen. Omdat de overheid en de praktijk onderkennen dat de wettelijke regeling van de stichting in Boek 2 BW ten aanzien van bestuur en toezicht met onvoldoende waarborgen is omkleed, zijn governance codes tot stand gekomen en worden extra voorschriften vastgelegd in sectorwetgeving.
Na een analyse van de governance structuur van stichtingen wordt in deze preadviezen aan twee specifieke sectoren, zorginstellingen en pensioenfondsen, aandacht besteed. De governance regulering van juist deze sectoren is interessant omdat nieuwe wetgeving op komst is: de Wet Cliëntenrechten Zorg en de onlangs aangenomen wijziging van de Pensioenwet.
Marleen van Uchelen-Schipper analyseert in haar preadvies dat de verhouding tussen de regels van governance die in de zorgsector op verschillende niveaus (Boek 2 BW, sectorwetgeving en de Zorgbrede Governancecode) zijn vastgelegd, niet altijd even duidelijk is en doet een aantal concrete voorstellen voor verbetering. Hiernaast constateert zij een aantal lacunes in wet- en regelgeving zoals bepalingen ten aanzien van de one tier board en ten aanzien van tegenstrijdig belang.
In zijn preadvies over Pension Funds onderwerpt Bas Visée de wijze waarop de governance van pensioenfondsen thans en in de toekomst vorm wordt gegeven aan een kritische beschouwing. Hij signaleert dat de nieuwe wettelijke regeling ingewikkeld in elkaar zit en een aantal lacunes bevat zoals het ontbreken van voorschriften over de wijze waarop toezichthouders benoemd dienen te worden. Ook constateert hij dat de raad van toezicht over onvoldoende mogelijkheden beschikt om een daadwerkelijke factor van betekenis te zijn.
De onderhavige preadviezen kunnen bijdragen aan de discussies die nu en in de toekomst gevoerd worden over de wettelijke vormgeving van bestuur en toezicht bij stichtingen en bij regulering van governance bij zorginstellingen en pensioenfondsen in het bijzonder.
Over de auteur(s)
Mr. S.W.A.M. Visée is advocaat in Amsterdam, partner van Rutgers & Posch en voormalig partner van Houthoff Buruma.
Mr. M.J. van Uchelen-Schipper is kandidaat-notaris en professional support lawyer bij de sectie Corporate M&A van Houthoff Buruma.