In 1822 werden in het Mauritshuis niet één, maar twee musea geopend. Op de bovenverdieping bevond zich het Koninklijk Kabinet van Schilderijen. Op de begane grond waren meer dan 10.000 objecten van over de hele wereld tentoongesteld in het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden. In 1883 vertrok dit museum definitief uit het pand en werd de collectie verdeeld over het Rijksmuseum in Amsterdam en de voorloper van het Wereldmuseum in Leiden. De grote verscheidenheid aan onderwerpen van de essays in dit boek past bij het bonte karakter van het Kabinet: van een intrigerende ivoren Chinese puzzelbal tot de vorming van culturele stereotypen, van een meterslange maquette van Deshima tot een hoed die toch niet van Willem van Oranje blijkt te zijn. En was de Inuk in zijn kajak nou een pop of werkelijk een opgezet mens? In 30 bijdragen belichten experts het Kabinet vanuit evenzoveel hoeken. Toch zijn er terugkerende thema’s te ontwaren, zoals nationalistische propaganda en mythevorming, een diep verankerde koloniale tijdsgeest en de gevolgen van ongelijke internationale machtsverhoudingen op de verzameling van het Kabinet.