In het burgerlijk recht rijzen met grote regelmaat vragen over de hanteerbaarheid van dwingendrechtelijke regels: hoe kunnen deze op de steeds wisselende problematiek worden toegesneden? In de bundel Dwingend privaatrecht op maat zijn tien bijdragen verzameld die deze kwestie signaleren en bediscussiëren op onderling geheel verschillende terreinen. De bijdragen gaan achtereenvolgens in op het relatievermogensrecht voor ongehuwde partners, het ingrijpen van de burgerlijke rechter in de grote vrijheid van de kerkgenootschappen en het centrale artikel 3:40 BW. Vervolgens is er aandacht voor de legitieme portie, voor de kwalifi catie van Bitcoins in het betalingsverkeer en voor de invloed van de aard van een geschonden dwingendrechtelijke norm op de schade vergoedingsverplichting bij eigen schuld in een contractuele setting. Op het gebied van de bijzondere overeenkomsten uit Boek 7 ten slotte, komen de pandbeleningsovereenkomst in het licht van het fi duciaverbod, de huur van een zogenaamde ‘kluswoning’ – die in wezen een ‘gebrekkige woning’ is – en de medische behandelingsovereenkomst bij innovatieve zorg aan de orde.