UCALL
een tussentijdse evaluatie mede in het licht van de mogelijke invoering in het strafrecht
UCALL
een tussentijdse evaluatie mede in het licht van de mogelijke invoering in het strafrecht
In dit onderzoek naar de in 2012 ingevoerde 'Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad' staan twee vragen centraal. Hoe werkt de huidige procedure voor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in het civiele recht, en is het mogelijk, en zo ja, onder welke voorwaarden en omstandigheden, om in het strafrecht een prejudiciële procedure in te voeren?
Niet leverbaar
In dit onderzoek naar de in 2012 ingevoerde 'Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad' staan twee vragen centraal. Hoe werkt de huidige procedure voor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in het civiele recht, en is het mogelijk, en zo ja, onder welke voorwaarden en omstandigheden, om in
het strafrecht een prejudiciële procedure in te voeren?
De evaluatie van de civielrechtelijke regeling leidt tot de conclusie dat de wet een onverdeeld succes kan worden genoemd: de regeling stimuleert rechtsvorming, rechtseenheid en rechtszekerheid. Bovendien wordt de regeling benut door betrokkenen in het veld, geeft de werking van het instrument
nauwelijks aanleiding tot problemen en heeft de regeling meerwaarde ten opzichte van alternatieve rechtsvormende instrumenten.
Op grond van een inventarisatie en analyse van argumenten voor en tegen een prejudiciële procedure in het strafrecht, alsmede de uitkomsten van het evaluatieonderzoek naar de civielrechtelijke regeling, wordt betoogd dat voor het strafrecht een prejudiciële procedure nuttig is. Het kan de eenheid van het
(straf)recht bevorderen en bijdragen aan zowel strafrechtelijke rechtsvorming en rechtsbescherming als aan verbetering van de kwaliteit van de strafrechtspleging.