Politiekunde
een onderzoek naar de kenmerken en achtergronden van dierenmishandelaars
Politiekunde
een onderzoek naar de kenmerken en achtergronden van dierenmishandelaars
Het profiel van dierenmishandelaars is erg gevarieerd; er kan niet worden gesproken van dé dierenmishandelaar. Bureau Beke heeft in opdracht van Programma Politie en Wetenschap voor het eerst onderzocht wie die dierenmishandelaars zijn.
Niet leverbaar
Het profiel van dierenmishandelaars is erg gevarieerd; er kan niet worden gesproken van dé dierenmishandelaar. Bureau Beke heeft in opdracht van Programma Politie en Wetenschap voor het eerst onderzocht wie die dierenmishandelaars zijn. Ondanks dat in de literatuur voornamelijk over mannelijke dierenmishandelaars wordt gesproken is 1 op de 8 daders een vrouw. In de meeste gevallen gaat het om mishandeling van een hond (57%) of een kat (17%). Hierbij gaat het in meer dan de helft van de gevallen om het eigen dier. De mishandeling bestaat voornamelijk uit slaan, schoppen en/of gooien met het dier. De onderzoekers pleiten op basis van het onderzoek voor meer aandacht voor dierenmishandeling.
Met enige regelmaat verschijnen berichten in de media over dieren die mishandeld zijn. Het zijn zaken die voor heftige beroering in de samenleving kunnen zorgen. Denk aan de vele paarden die vanaf 2012 verspreid over Nederland ernstig zijn toegetakeld. Een zaak die nog steeds niet is opgelost. De vraag is: wie doet nu zoiets? Wie zijn deze dierenmishandelaars, wat zijn hun kenmerken en achtergronden?
Onderzoeksmethoden
Na een lange zoektocht in verschillende registratiesystemen van diverse instanties zijn de kenmerken en achtergronden van 97 dierenmishandelaars in beeld gebracht. De gegevens van de instanties zijn ook gebruikt om een beeld te geven van de aard en omvang van dierenmishandeling. Vervolgens is er met meerdere deskundigen vanuit verschillende organisaties gesproken om hun kennis en ervaring op te tekenen en om de resultaten te duiden. Ook zijn er vragenlijsten afgenomen bij taakaccenthouders dierenwelzijn van de Nationale Politie en bij chauffeurs van de dierenambulances.
Dierenmishandelaars
De kernmerken en achtergronden van dierenmishandelaars zijn divers. De leeftijdsrange van de dierenmishandelaars loopt uiteen; de jongste is 7 en de oudste is 85 jaar. De dierenmishandelaars zijn gemiddeld 34 jaar oud ten tijde van het plegen van de dierenmishandeling.
Dierenmishandelaars zijn geen criminelen pur sang. Integendeel, de helft is volgens politiegegevens te beschouwen als first offender; ze hebben behalve het dierenfeit, geen andere HKS-registratie. Van deze groep zou in theorie kunnen worden verwacht dat zij later wel ernstiger delicten kunnen gaan plegen, hoewel een deel ouder is dan 30 jaar. De andere helft van de dierenmishandelaars plegen – over het geheel genomen – allerlei vormen van criminaliteit. Hierbij valt vooral het aandeel van de vermogensmisdrijven (34%) en geweldsmisdrijven (23%) op. Slechts bij negen personen is vastgesteld dat er naast dierenmishandeling ook sprake is van huiselijk geweld. Het is dus zaak om ook buiten de context van huiselijk geweld te kijken naar dierenmishandelaars teneinde een compleet beeld te verkrijgen van het fenomeen. Wat ook opvalt, is dat de plaats van de dierenmishandeling binnen de totale criminele carrière vaker aan het eind ervan dan aan het begin ervan is, althans voor zover dat is op te maken uit de politieregistraties.
De dierenmishandelaars ervaren in de meeste gevallen problemen op verschillende leefgebieden. Ondanks dat de registraties matig gevuld zijn, blijkt een aanzienlijk deel van de mishandelaars werkeloos te zijn (40%) en/of schulden te hebben (40%). Ook is er regelmatig alcohol- en/of (soft-)drugs in het spel te zijn tijdens de dierenmishandeling. Opvallend is dat een derde van de mishandelaars agressieregulatieproblemen heeft en ook impulscontrolestoornissen (18%) en een gebrek aan sociale vaardigheden (18%) komen voor.
Aanbevelingen
Uit het onderzoek volgen verschillende aanbevelingen. Alertheid bij de taakaccenthouders én bij de surveillancedienst kan leiden tot een betere signalering van dierenmishandeling. Ook is het belangrijk dat de kennis en kunde van alle politiefunctionarissen die met dierenmishandeling te maken kunnen krijgen op peil wordt gebracht en gehouden. Idealiter zou een database kunnen worden opgezet om zaken van dierenmishandeling consequent te registreren. Tot slot is het belangrijk dat de politie voldoende tijd krijgt om dierenmishandelingzaken op te pakken en te onderzoeken.
De kennis die in de rapportage ‘De aard van het beestje’ wordt gedeeld, is nuttig voor iedere politiefunctionaris en andere professionals die op welke manier dan ook te maken kunnen krijgen met dierenmishandeling. De ‘puzzel’ rondom de persoon van de dierenmishandelaar is nog niet opgelost maar dit eerste onderzoek geeft een goede aanzet voor verdere studie naar het fenomeen dierenmishandeling en de plegers ervan.