In Boekdeel I maakte je kennis met de briljante Antwerpse rechercheur moordzaken die door een oude Cold Case zaak bij toeval op een spoor naar zijn onbekende maar duistere familiediaspora werd gezet. Dom had samen met zijn twee vrienden een heleboel vreemde cryptische Futhark zinnen kunnen vertalen waardoor hij een opening zag om meer te weten te komen van zijn diaspora. Hij kwam tot de ontdekking dat de Profetie verwees naar een duistere schedel die al meer dan duizend jaar in een gezonken galjoen op de bodem van de Zwarte Zee bevond. Die werd gauw gevonden, maar een kleine twintig meter verder bemerkte Dom een oude getorpedeerde nazi duikboot die aan de rand van een steile afgrond lag. Het wrak zat vol met door de nazi's gestolen goudschatten die toebehoren aan de Kerk. Terwijl Dom met zijn inspecteur in aanwezigheid van een elite officier van het Vaticaan het goud trachtte naar boven te halen gebeurde en in het centrum van de Zwarte Zee een aardverschuiving die de boot liet afglijden terwijl Dom en officier Steinwalz nog in de onderzeeër zaten. Als klap op de vuurpijl kwam een enorme, reusachtige octopus het wrak te kraken. Zullen Dom en Steinwalz het overleven?