“Hij drinkt veel omdat hij vindt dat alles plat is. De wereld, de werkelijkheid, het contact met mij. Martim vindt alles plat. Hij kijkt op het leven neer. Hij zit liever in de hel dan bij mij op de bank.” Drie mensen die niets met elkaar gemeenschappelijk hebben, behalve hun verslaving, zijn opgenomen is een afkickkliniek en worden daar bij elkaar ingedeeld.
Leverbaar
“Hij drinkt veel omdat hij vindt dat alles plat is. De wereld, de werkelijkheid, het contact met mij. Martim vindt alles plat. Hij kijkt op het leven neer. Hij zit liever in de hel dan bij mij op de bank.”
Drie mensen die niets met elkaar gemeenschappelijk hebben, behalve hun verslaving, zijn opgenomen is een afkickkliniek en worden daar bij elkaar ingedeeld. Alle drie laten ze mensen ‘achter’. Ouders, broer en zus, echtgenote. Maar er blijken ook onverwachte connecties te zijn.
In deze absurdistische vertelling volgen we beide partijen, de ‘hoofdrolspelers’ en de ‘achterblijvers’, in het verlangen naar zuiverheid en heelheid.
Echter, de onvolkomenheid van menselijke relaties, het gevoel van gemis in ieder van ons en het oneindige verlangen om dit tekort te lenigen blijken onoplosbaar. Noch de ander, noch drugs, noch God brengen de vervulling waarnaar ze op zoek zijn.
Niemand blijft in deze queeste ongeschonden.