2010. De grond wordt Johan te heet onder de voeten op het Griekse eiland waar hij ooit gelukkig was met de kunstenares Maria. Hij reist naar het hoge noorden om op verzoek van zijn kroegmaat Surt, die hij ziek op het eiland achterliet, een Vikingbegrafenis voor te bereiden.
2010. De grond wordt Johan te heet onder de voeten op het Griekse eiland waar hij ooit gelukkig was met de kunstenares Maria. Hij reist naar het hoge noorden om op verzoek van zijn kroegmaat Surt, die hij ziek op het eiland achterliet, een Vikingbegrafenis voor te bereiden. Al die tijd schrijft Johan aan Zelfportret met Masker, waarin een belangrijke rol is weggelegd voor de andere ontwortelde mensen die hij heeft leren kennen, zoals een rembétikazanger, een androgyn op Capri en de Indo Angélika die vertrouwd lijkt met de geestenwereld.
Het is een louteringstocht die hem onder meer in confrontatie brengt met de Drakars, een motorbende, en hem nog verder voert, het verleden in.
Hans Altena, muzikant en schrijver, werkte vele jaren aan dit drieluik, Hellas Voorbij, Angerboda en Fluïdum, dat de lezer in een werveling van verhalen naar de uitersten voert van Europa en de mengeling van culturen daar.