Manuel Bacro is tegendraads, rebels, intelligent. Hij heeft moeite met zowat alles aan zijn Vlaamse afkomst, zijn katholieke opvoeding, het hypocriete van de maatschappij in zijn geheel. Hij studeert af als germanist, weigert leraar te worden. Hij wil films maken. Ondertussen werkt hij als kelner in een sjieke brasserie aan de kust. Hij geeft zijn job op, trekt naar Antwerpen.

Hier krijgt hij de kans om een filmscenario te schrijven, tegen zijn zin in, omdat het gaat over pater Damiaan. Maar in functie daarvan biedt filmproducent Vercammen hem een reis naar Hawaı̈ aan waardoor Manuel op Molokaı̈ terecht komt. Hij krijgt vrijgeleide om het schiereiland helemaal alleen te verkennen, zodat hij zich in de geschiedenis en het karakter van de vaak verketterde Damiaan kan inleven, zij het via diens aartsvijand, provinciaal Léonor Fouesnel.

Op Waikiki ontmoet Manuel ‘Lucky Jim’, een jonge drugsdealer, die totaal onverwacht voor hem in de bres springt en er zijn leven bij inschiet. Dit tragische voorval brengt een metamorfose teweeg in Manuel’s geest, zodat hij vanaf dat ogenblik beslist om een twist aan zijn leven te geven.