De passie voor kiekendieven in het algemeen en voor bruine in het bijzonder ontstond bij Gerard Ouweneel (1937) in het begin van zijn tienerjaren. In juni 1947, met zijn ouders op vakantie op Texel, voerde bij een rondleiding door De Muy een Staatsbosbeheer-gids de excursie-deelnemers langs nesten van zowel de grauwe kiekendief als de bruine.
Bezorgen: Zodra beschikbaar
De passie voor kiekendieven in het algemeen en voor bruine in het bijzonder ontstond bij Gerard Ouweneel (1937) in het begin van zijn tienerjaren. In juni 1947, met zijn ouders op vakantie op Texel, voerde bij een rondleiding door De Muy een Staatsbosbeheer-gids de excursie-deelnemers langs nesten van zowel de grauwe kiekendief als de bruine. Die gebeurtenis was richtinggevend. Sindsdien loopt de bruine kiekendief als een rode draad door het driekwarteeuw lange vogelaarsbestaan van de auteur. Eerst keek hij nadrukkelijk naar ze in excursie-gebieden rond zijn geboorte- en jeugdwoonplaats Rotterdam, waaronder ook op het legendarische natuurmonument De Beer. Nadien volgde hij ze in Laag Nederland en daarna in Europa en daarbuiten.
Ouweneel schreef over ze in tijdschriften als Limosa, De Takkeling, In Vogelvlucht en Sterna. De meeste ervaringen deed hij op in de Delta. Mede dankzij herstel van oude kreken werd schrijvers woonstreek, de Hoeksche Waard, een broedbolwerk. Bij beschrijvingen van zijn onderzoeksresultaten in de Delta alsmede binnen en buiten Europa heeft Ouweneel een open oog voor het decor waarin bruine kiekendieven leven en de veranderende wereld die de soort het hoofd moest en nog steeds moet bieden.