In de zomer van 1990 vindt de Nederlandse au pair en studente kunstgeschiedenis Tamar in een oude Normandische villa een koffertje met foto’s, babykleertjes en twee dagboeken, ‘met woorden als kostbare juwelen, zorgvuldig neergeschreven om nooit te worden onthuld aan de wereld’. Tamar komt erachter dat de dagboeken en andere kostbaarheden hebben toebehoord aan Irène Cahen d’Anvers, de dochter van een Parijse bankiersfamilie, die in 1880 op achtjarige leeftijd werd geportretteerd door de beroemde schilder Pierre-Auguste Renoir.
Deze ontdekking is voor Tamar de aanleiding voor een jarenlange zoektocht door Frankrijk, waarbij ze het levensverhaal van Irène probeert te reconstrueren. Als de puzzelstukjes bijna gelegd zijn, rest nog één doel: de nalatenschap terugbrengen naar Irènes nakomelingen. Een nieuwe zoektocht begint. De vondst van het koffertje en het iconische schilderij worden allesbepalend voor het leven van Tamar. Ze bezorgen haar een bijzonder en meeslepend verhaal én haar twee grote liefdes.