De auteur van De Onzichtbare Hand beschouwt de Bijbel als een boek van onschatbare waarde, geschreven door mensen die door Gods Geest zijn geïnspireerd. Voor een groep jonge mensen, die dieper wilden ingaan op de achtergronden van de Bijbel, het christelijk geloof en de kerk, verzorgde hij een leerhuis. Dit leerhuis groeide uit tot een studie over de wordingsgeschiedenis van Bijbel en Kerk, die zich uitstrekt over een periode van ongeveer 26 eeuwen.

Kennis helpt om een steviger fundament te bouwen voor het kwetsbare geloof in God: de ultieme zin van het menselijk bestaan. God kwam in de gestalte van een mensenkind naar de wereld om de intentie van de Thora te hernieuwen en de mens de weg naar het Licht te wijzen.

Jezus, die zelf een Jood was, werd gevormd door Farizeeën, Essenen en andere leermeesters van Zijn tijd. Hij wilde de Thora niet afschaffen, maar streefde naar een samenleving waarin ook ‘heidenen’ een plaats konden vinden, een samenleving die een Licht voor alle volken zou kunnen zijn.

Jezus zou – naast de vervulling van de door de profeten voorspelde Messias – ook gezien kunnen worden als een hervormer, zoals later ook Erasmus en Luther probeerden de Kerk van binnenuit te verbeteren. De Onzichtbare Hand reikt ook voor mensen buiten de kerk antwoorden aan voor wie vragen heeft over de Bijbel en de Kerk. Het boek biedt inzicht in de ontwikkeling van de christelijke religie, met uitstapjes naar het jodendom en de islam, en verkent de invloed daarvan op de samenleving, zowel toen als nu.